53 kilometer, 290 hoogtemeters, 3:20

Min of meer de laatste etappe van deze fietsvakantie. En wat voor één! Prachtig stuk langs de Elbe, bezoek aan een stoere burcht, waar wij even stoer 200 hoogtemeters voor overwonnen en tenslotte de fraaie nadering van Dresden. Morgen een dagje Dresden en dan zondag de trein naar Leipzig waar we nog een laatste 10 tot 15 kilometer fietsen om weer bij ons eerste hotel uit te komen.

Gisteren lazen we dat de route ons vandaag langs Königstein zou brengen en dat Königstein een grote vesting heeft, hoog boven de Elbe. Dat werd dus ons doel vandaag, te meer omdat we geen lange etappe voor de boeg hadden en we morgen toch nog een hele dag voor Dresden hebben. Vanaf even voor het pontje over de Elbe zagen we de vesting al stoer ver boven de rivier liggen. Om bij de vesting te komen moesten we dus wel nog even dik 200 hoogtemeters overwinnen over een drukke weg. De stijging was gelijkmatig dus eigenlijk viel het ons alleszins mee. 

De vesting of burcht is echt enorm. Je zou er zomaar een hele dag kunnen ronddwalen. We hadden een audioguide genomen die ons met het bijbehorende plattegrond hielp de highlights te bezoeken. Het gaafste was ongetwijfeld de wandeling langs de muren van het kasteel met zowel zicht op de indrukwekkende muren op de steile rotsen als de uitzichten rondom over het landschap en de Elbe. We hebben ongeveer drie uur, inclusief lunch, in de burcht gespendeerd. Daarna fietsten we over een razende afdaling terug naar de Elberadweg. 

Hierna volgde het mooiste stukje Elberadweg. Tussen Königstein en Pirna kronkelt de Elbe tussen de hoge zandsteenrotsen door. Wij hadden zicht op spectaculaire rotsformaties en mooie dorpjes aan de voet daarvan. Wij denken ook dat de linkeroever hier de mooiste uitzichten biedt en laten we daar nu juist overheen gefietst hebben! In Pirna hebben we onszelf nog verwend met een heerlijke ijskoffie voordat we de laatste 22 kilometer naar Dresden aanvingen. 

Dat laatste stuk route was heel aangenaam fietsen. Gemakkelijk met nauwelijks hoogtemeters, goed asfalt en een fijne temperatuur om te fietsen. De uitzichten waren mooi, met veel prachtige villa’s net buiten Dresden. Het bleef genieten en we fietsten nauwelijks door de bebouwing totdat we het centrum van Dresden bereikten. We waren overigens bepaalde niet de enigen op het fietspad. We kwamen ontzettend veel fietsers tegen. Zowel fietsers met bagage als mensen die bezig waren met hun vrijdagmiddag/avond-rondje.

Bij het binnenrijden van Dresden trad meteen een wauw-effect bij ons op. Indrukwekkende gebouwen en niet vreemd dat Dresden ook wel Florence aan de Elbe genomen wordt. We reden vlot naar ons hotel, dat op 10 minuten lopen van de Altstadt ligt, waar we rond 18:10 aankwamen. Vanwege het wat late tijdstip plus nog wat gedoe met de douche besloten we in het restaurant van het hotel te eten, wat bepaald geen slechts keus bleek!

Over de vesting Königstein, bron Wikipedia

Het 9,5 ha grote rotsplateau, dat volgens scherfvondsten al in 1100 v. Chr. in de bronstijd werd bewoond, verheft zich 240 meter boven het wateroppervlak van de Elbe en getuigt met meer dan 50 gebouwen, waarvan sommige 400 jaar oud zijn, van het militaire en burgerlijke leven op de vesting. De omsluitende vestingmuren hebben een totale lengte van 1.800 meter lang, en zijn op meerdere gedeelten tot 42 meter hoog, ze verrijzen op steile zandsteenwanden.

Waarschijnlijk de oudste schriftelijke vermelding van een burcht of vesting op Königstein is te vinden in een document van koning Wenceslaus I van Bohemen uit 1233, waarin verwezen wordt naar de “Burggraf Gebhard vom Stein”. De middeleeuwse burcht behoorde toe aan het Koninkrijk Bohemen. De eerste vermelding met de naam “Königstein” kwam voor in de Oberlausitzer Grenzurkunde het document uit 1241 dat de grenzen vastlegde tussen het Markgraafschap Opper-Lausitz en de gebieden eigendom van het bisdom Meißen. In dit document werd de grens tussen de Slavische districten Milska (Opper-Lausitz), Nisan (Dresden Elbe-dalgebied) en Dacena (Tetschner-gebied) geregeld. Aangezien Königstein op de linkeroever van de Elbe lag, was het onafhankelijk van de drie genoemde districten. Als onderdeel van het koninkrijk Bohemen werd de Elbe, naarmate zij intensiever als handelsroute werd gebruikt, in opdracht van de Boheemse koningen uitgebouwd tot een bolwerk dat het noorden van hun bezittingen domineerde en een voorpost was van de strategisch belangrijke Burg Dohna, die in het naburige Müglitzdal lag.

Nadat de koning en latere keizer Karel IV in 1348 het kasteel van Eulau in Jílové u D??ína, dat het zuidelijke gebied beheerste, door burgers van Aussig had laten verwoesten, verbleef hij van 5 tot 19 augustus 1359 op Königstein. Het kasteel werd in de daaropvolgende 50 jaar verschillende malen verhypothekeerd, onder meer aan het huis von Winterfeld en de burggraven van Dohna. Aangezien dit laatste geslacht een van de vijanden van Willem II van Meißen, de markgraaf van Meissen, was, veroverde deze laatste de burcht uiteindelijk in 1408 tijdens de Dohnaïsche vete, die sinds 1385 werd uitgevochten. Pas op 25 april 1459 werd echter met het Verdrag van Eger de Saksisch-Boheemse grens en daarmee de overdracht van Königstein aan het markgraafschap Meißen definitief vastgesteld. In tegenstelling tot andere rotskastelen in Saksisch Zwitserland, bleef de Königstein militair gebruikt worden door de Saksische hertogen en keurvorsten. Königstein werd vervolgens tevens enige tijd een klooster. Hertog George met de Baard, een fervent tegenstander van de Reformatie, stichtte in 1516 op Königstein een Celestijnenklooster, het Klooster van de Lof voor de wonderen van Maria, maar het werd in 1524 weer gesloten – na de dood van hertog George in 1539 werd Saksen trouwens protestants.

De vesting werd in de 16e eeuw, tussen 1589 en 1591, uitgebreid op last van Christiaan I van Saksenkeurvorst van Saksen. Uit die periode stamt de waterput van de vesting. Voor de afwerking van de put waren de bewoners van Königstein afhankelijk van water uit de waterkelder en regenwater. Van 1563 tot 1569 werd in het centrum van het complex de kasteelput van de vesting uitgegraven, een waterput die met 152,5 meter de op één na diepste put van Europa is na de put in de Reichsburg Kyffhausen. Tijdens de bouw van de put moest naast het verzonken gesteente dagelijks een hoeveelheid water van acht kubieke meter uit de schacht worden verwijderd.

Doorheen de eeuwen werd de burcht regelmatig als gevangenis ingezet. In het begin van de 18e eeuwwerd Johann Friedrich Böttger hier gevangen gehouden. Van 1849 tot 1850 was de vesting de gevangenis van Michail Bakoenin. In de Tweede Wereldoorlog werd de burcht ingezet als gevangenis voor krijgsgevangenen, het Offizierslager IV-B. Het is hieruit dat op 17 april 1942 de Franse generaal Henri Giraud ontsnapt, of hier waar van 1940 tot 12 mei 1945 ook de Nederlandse generaals Henri Winkelman en Godfried van Voorst tot Voorst en van 1940 tot 1941 de Franse generaals Alphonse Juinen Charles Mast gevangen werden gehouden. Ook waren de kazematten van de vesting een veilige opbergplaats voor een aantal kunstschatten, waaronder de Grünes Gewölbe, de kunstcollectie van het huis Wettin.

Na de Tweede Wereldoorlog gebruikte het Rode Leger het fort als militair hospitaal. Van 1949 tot 1955 werd het door de jeugdzorg in de DDR gebruikt als een zogeheten Jugendwerkhof om delinquente jongeren die niet in het beeld van de socialistische samenleving pasten, “herop te voeden”. Op 29 mei 1955 nam het ministerie van Cultuur van de DDR de vesting Königstein over en bouwde het uit tot museum, een functie als museum en erfgoedsite die het sindsdien behield.

Download file: Bad Schandau-Dresden.gpx
Categorieën: FietsenVakantie